
Eens
snoof ik de geur van een roos
zó diep in mij op
dat ik achteroverviel en bedierf.
Mensen snelden toe om die geur te redden -
met tangen en pincetten, in wapperende hemden,
porden zij in mij,
vonden de geur van een rode roos
ach!
grepen hem.
borgen hem op
en gingen heen.
De lucht was leeg, de grond was kaal.
Een nieuwe dag brak doodsbleek aan.
Toon Tellegen