Ze kijken elkaar aan.
'Jij hield van mij.'
'Nee, jij hield van mij.'
'Nee, jij van mij.'
'O nee, jij van mij!'
'Maar ik heb jou in de steek gelaten.'
'Nee, ik heb jou in de steek gelaten.'
'Nee nee, ik jou.'
'O nee, ik jou!'
Ze slaan hun ogen neer.
'Jij bent vast heel verdrietig nu.'
'Nee, jij bent vast heel verdrietig nu.'
Ze fluisteren.
'Ontken het maar niet.'
'Ontken jij het maar niet.'
Toon Tellegen
zoveel pijn,
zoveel verdriet...,
terwijl de liefde
giert en bruist
in lichaam en ziel...
in lichaam en ziel...