dinsdag 3 maart 2020

zijt uzelf








Zijt uzelf



Godverdomme zijt uzelf. Smijt u. Doe iets of doe niets. Hang niet van al die andere mensen af. Doe uw goesting. Moei u niet en vaar uw eigen koers. Loopt het niet, dan strompelt het. Haal uw schouders op, frons uw wenkbrauwen, steek uw middelvinger op en vervloek in uw hoofd zij die lastig doen, die kwaadspreken of die denken dat de evenaar door hun kont loopt. Met hun dikke nekken en hun magere zielen. Vervloek hen in uw hoofd tot u lacht in plaats van huilt. En als u huilt, huil dan uw ogen uit. Groet de vlieg in uw Chardonnay, de olifant in uw bier. De nuttelozen van de nacht. De angstigen op wacht. En kijk. Kijk maar eens diep. In het glas of in andermans ogen. Voel. Ga weg van die woestijn, van dat wat u ziek maakt. Dood maakt. Met hun geroddel en gekonkelfoes. Hun geneuzel in de marge. Eet een reep chocolade. Eet er twee. En waarom niet godverdomme, eet heel de boel op. Koop de bakker leeg met zijn vettige koffiekoeken, plunder de slager met zijn tien verschillende saucissons. Het zal u worst wezen. Naai, brei, loop, zwem, dans. Leg uw kleren af. Rook. Ruk. Roep. En bid tot God of klein pierke in een kapel of een café. Zie hoe uw krop sla in de serre groeit en hoe uw kind dat ook doet. Zie hoe de staart van uw hond kwispelt of hoe de kat uw gordijnen kapotmaakt terwijl dat konijn daar maar zit te zitten in zijn kooi. Gaap honderd jaar naar de beeldbuis of gooi ze uw huis uit. Zie uw lief. Zie uw ex-lief. Zie alles wat u graag ziet. Heb zeer, sta recht en pak vast. Leef en sterf niet in uw hoofd. Laat u niet hersendood maken. Niet. Alstublieft niet. Dat deden Arno, Willem en Raymond ook niet. Al die schone mensen die nu terugblikken. Ze waren zichzelf. Zo goed en zo kwaad het kon. Dus zijt uzelf. Godverdomme. Zijt u zelf. En smijt u.


Lotte Debrouwere